Door Nas-Raddine Touhami

In het mijnenspoor

De heuvels van Zuid-Limburg blijven een favoriet voor wielerminnend Nederland. Tijdens een zonnig weekend voelt het vaak alsof je deelneemt aan een toertocht, met alle bijbehorende drukte en bedrijvigheid. Deze route neemt je mee terug in de tijd, op zoek naar de stille getuigen van het mijnverleden in de regio, dat ooit het economische hart van de regio vormde.

Verhuld in mist

Het is zo’n typische herfstdag. Fris, mistig maar je ziet dat het zonnetje ieder moment kan gaan doorbreken. We rijden Valkenburg uit en volgen het Geuldal richting het Zuiden. De usual suspects als de Keutenberg en Fromberg laten we links liggen. In plaats daarvan alternatieven die mooi als niet mooier zijn. In Oud-Valkenburg is al zover, de doorgaande weg maakt plaats voor knisperend gravel. Het is windstil en de mist dwarrelt over de velden. Glooiend maar gestaag bergop in het Gerendal waar de mist steeds verder optrekt en de contouren van het dal steeds beter zichtbaar zijn. Het is bijna sprookjesachtig. Plots houdt het asfalt op en hobbelen we over een stevige gravelstrook. Maar geen zorgen, zelfs op een aerofiets met 28mm schoeisel is het prima te doen. Vakkundig omzeilen we enkele modderpoelen om aan het eind van de strook steil maar verhard naar Scheulder te klimmen.

Met de eerste hoogtemeters in de kuiten en de zon die volop haar werk doet zijn we inmiddels goed opgewarmd. Bovenop het plateau genieten we van het prachtige vergezicht over het Limburgs Landschap. Via de relatief onbekende Beversberg dalen we af naar Gulpen. De gebaande en vooral drukkere wegen laten we voortdurend links liggen. Zo rijden we bijvoorbeeld ook om de Gulpenerberg heen om via een holle weg en gravelstrook naar Mechelen te rijden. Niet alleen wij weten het hier te vinden. Zondag in combinatie met goed weer staat steevast garant voor topdrukte. De regio is een toeristische trekpleister. Wandelaars, fietsers, motorrijders en automobilisten zijn op elkaar aangewezen en niet altijd zonder slag of stoot. Wederzijds respect en spreiding zijn cruciaal om excessen te voorkomen.

Wij zetten vandaag alvast het voorbeeld en nemen de route via Bommerig naar de Camerig. Menig wielertoerist zal zich al op deze klim hebben vergaloppeerd. De weg is breed, druk en ongemerkt nog behoorlijk steil ook. Bij café Buitenlust ontvluchten we die drukte, rechtsaf naar Cottessen. Het asfalt wordt steeds iets ruwer tot het moment er geen asfalt meer is. Als je niet oplet knal je hier op Grenspaal. Dwars over de camping belanden vervolgen we onze weg op Belgisch grondgebied.

Mijnenspoor

Je zult nu misschien denken waar is de link met het ‘mijnenspoor’? In Plombières wordt dat duidelijk met meerdere monumenten. In tegenstelling tot andere mijnen in de regio werd hier tot 1922 zink en lood ontgonnen voor de staalfabrieken in Luik. Daarmee kwam een voor mens en milieu nogal schadelijke industrie gelukkig tot een einde. Of dat ook zo blijft is echter de vraag. Er is inmiddels een aanvraag gedaan om mijn nieuw leven in te blazen. Via de voormalig ingang van de mijn rijden we voormalige spoorweg 39 op. In het verlengde van spoorweg 38 stond de mijn hiermee in verbinding met de fabrieken in Luik. Door de jaren heen zijn de meeste spoorwegbeddingen voorzien van een laag je asfalt, de zogeheten ravel. Zo kun je bijvoorbeeld vanaf het Drielandenpunt naar Luik over uitsluitend ravels.

In licht dalende lijnen rijden over het gekleurde bladerdek naar Moresnet. Een klein dorpje met een imposant spoorviaduct maar ook een bijzonder verleden. Van 1816 tot 1919 was dit immers een onafhankelijke mini-staat. Gedreven door de bloeiende zinkmijnen, ontwikkelde Moresnet zich tot een unieke gemeenschap met eigen regels en taal. Na de Eerste Wereldoorlog kwam er een einde aan deze onafhankelijkheid, en werd Moresnet officieel Belgisch. Langs en onder het tracé van het huidige treinspoor door rijden we naar Montzen waar we ravel 39 weer oppikken. Hier nog biljartlaken maar hardpack gravel. In de verte lonkt de Kinkenweg. Een onregelmatige klim met stroken tot 16%, verschiet je kruid hier vooral niet te vroeg.

Land van Herve

Na een flinke uitloper bereiken op 342 meter het hoogste punt van de route in Henri-Chapelle. Met zicht op het magnifieke Land van Herve gaat het in gestrekte draf richting Aubel. Het is rustig op de wegen en eigenlijk is dat bijna altijd wel. Deze regio is aanmerkelijk minder populair onder de wielertoeristen. Een gevalletje onbekend maakt onbemind? Het glooiende landschap met meanderende wegen, vaak in uitstekende staat, is een heuse speeltuin.

De klimmetjes in dit gebied hebben geen klinkende namen. Dat neemt weg dat ze minder zwaar zijn. Berg-Clouse is er zo één. Smal en steeds iets steiler tot het hoogtepunt van 22% net voor de top. Dit kruipt wel in de kleren. Over ravel 38 doorkruizen we Aubel in dalende lijn.  We laten de ravel hier even voor wat het is en rijden richting Battice. Voortdurend op en af, want vlak is het hier vrijwel nergens.

Erfgoed

Bij het bordje Battice bereiken we het zuidelijkste punt op ruim 300 meter hoogte. De optimist mag stellen dat het vanaf hier alleen maar bergaf gaat. De Mur de Couvent doet iets gruwelijks zwaar vermoeden maar niets is minder waar. Ooit een vergeten boerenpad maar zoals wel op meer plekken hier inmiddels een uitermate mooi fietspad met panoramisch uitzicht. Vanaf dit punt heb je ook goed zicht op de vele mijnterrils. Deze enorme puisten in het landschap zijn ontstaan door ophopingen van steengruis en afval afkomstig van de mijnbouw.  Zo ook in Blegny waar naast de terril ook de rest van de mijngebouwen geconserveerd zijn. Aangemerkt als UNESCO-werelderfgoedsite kun je je hier onder doppelen in de geschiedenis. Letterlijk zelfs, met de liftjes van weleer tot tot 60 meter diepte. Een schim van de dieptes waar de helden van toen onder erbarmelijke omstandigheden moesten werken.

De gedolven steenkool moest uiteraard vervoerd worden naar nabijgelegen fabrieken. Hiervoor gebruikte men spoorlijn 466. Begin 1900 aangelegd voor passagiersvervoer en later ook voor kolentransport. Vanaf 1945 uitsluitend nog voor kolen tot men in jaren de 70 het toeristisch potentieel zag. In 1991 kwam daar een abrupt einde aan. Onder andere door een technisch mankement rolde de trein oncontroleerbaar van de berg met 7 doden tot gevolg. Een tragische gebeurtenis die het einde in luidde van de lijn. Drie decennia later is er nieuwe leven in geblazen. Dit keer geen trein maar een fietspad. De tunnel van Dalhem kreeg een opknapbeurt en delen zijn geasfalteerd. Het gedeelte vanaf de tunnel naar Mortroux is gravel waarbij de treinsporen nog zichtbaar zijn. Een uniek stukje fietsroute als je het ons vraagt. 

De doorsteek

Zuid-Limburg komt weer in zicht. Via een recent aangelegd fietspad dwars door akker rijden we de Voerstreek binnen. Hier passeren we een karakteristieke 19e -eeuwse bidkapel waar zelfs de Gregoriaanse zang weerklinkt. Geen zondag rustdag voor ons, op naar de volgende klim. Voor we Nederland weer inrijden wacht nog de beklimming van Altenbroek Stashaag. Een kleine kilometer aan 6% en pieken tot 9%. Met frisse benen vrij gemakkelijk maar wij merken dat de benen al wat sneller vol lopen. Eenmaal boven blijven we op de kleine wegen. Zo rijden we niet over de hoofdweg naar Mheer maak kiezen we voor een glooiend alternatief tussen Bergenhuizen en Banholt. Geen auto’s en ook eens een lust voor het oog. Via het plateau van Margraten rijden we terug naar Valkenburg. Links en rechts een korte gravelstrook die alleen bij langdurige droogte ruw kunnen liggen. Nee, deze stroken zijn geen must maar zorgen wel voor extra afwisseling. Niet alleen leuk het zorgt er ook nog eens voor dat je drukke verkeerspunten mijdt.

We rijden via de Daalhemmerweg Valkenburg weer in. De snelheid schiet nog een laatste keer de hoogte. Halverwege de afdaling nog een laatste spoor van het mijnverleden. Hier is in 1916 een mijn in de mergelgrotten nagebouwd om bezoekers een levensecht beeld geven van de mijnbouw in de regio Heerlen. Van steenkoolwinning is Valkenburg nooit sprake geweest. Zo komt er na 97 kilometer en 1200 hoogtemeters een einde aan onze tocht langs de stille getuigen van het mijnverleden. Moegestreden maar voldaan is het nu tijd voor een welverdiend drankje.